Klas 5 F | Schriftelijk lezen: |
Referentieniveau in relatie tot de doelen uit Taalinlijn
Schriftelijke taalvaardigheden |
|
lezen van teksten |
|
1. lezen van fictionele teksten |
|
kan teksten met niet chronologisch tijdsverloop lezen en daarbij de leesstrategie bepalen |
Herkent basale structuurelementen, zoals wisselingen van tijd en plaats, rijm en versvorm. |
kan jeugdliteratuur belevend lezen
|
Kan jeugdliteratuur belevend lezen. De structuur is eenvoudig. Het tempo waarin de spannende of dramatische gebeurtenissen elkaar opvolgen is hoog. |
begrijpen: herkent het genre
|
Herkent het genre. |
begrijpen: kan de ontwikkeling van de hoofdpersoon beschrijven |
Kan het denken, voelen en handelen van personages beschrijven. |
interpreteren: kan personages typeren, zowel innerlijk als uiterlijk
|
Kan meeleven met een personage en uitleggen hoe een personage zich voelt. |
interpreteren: kan het onderwerp van de tekst benoemen |
Kan het onderwerp van de tekst benoemen. |
2. lezen van informatieve teksten |
|
kan teksten met achtergrondinformatie raadplegen en daarbij de juiste leesstrategie bepalen
|
Kan eenvoudige teksten lezen over alledaagse onderwerpen en over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld en over onderwerpen die verder van de leerling afstaan. De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden in de tekst worden duidelijk aangegeven. De teksten hebben overwegend een lage informatiedichtheid en zijn niet te lang. |
3. leespromotie |
|
kan deelnemen aan kinderjury of een dergelijk initiatief |
Kan een oordeel over een tekst (deel) verwoorden |
4. technisch lezen |
|
streefniveau AVI M7- E7- plus ( Oud Avi 9-of per halfjaar minimaal 1 niveau vooruitgang ten opzichte van vorige keer) v |
|
drie minutentoets niveau a/b v |
|
Spelling |
|
Herhaling op moeilijker niveau: |
|
beheerst behandelde spelling werkwoorden |
Beheerst de werkwoordspelling (zwakke werkwoorden) |
beheerst behandelde spelling categoriewoorden |
Beheerst de spelling van andere woordsoorten. |
beheerst interpunctie
|
Dubbele punt, punt, komma, puntkomma, uitroepteken, vraagteken, aanhalingsteken |
Begrijpend lezen |
|
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën
|
Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis. Op dit niveau is de woordenschat geen onderscheidend kenmerk van leerlingen meer. De woordenschat van de leerling is voldoende, om teksten te lezen en wanneer nodig kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, de samenstelling of de context afgeleid worden. |
zoekend |
|
globaal |
|
nauwkeurig |
|
studerend |
|
voorkennis mobiliseren |
|
voorspellen en verifiëren |
|
samenvatten |
|
inferenties maken |
|
soort tekst bepalen |
|
vragen stellen aan de tekst |
|
herkennen van de structuur |
|
tekstbegrip bewaken |
|
betekenis achterhalen |
|
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten |
|
kan eenvoudige informatieve teksten lezen
|
De teksten zijn eenvoudig van structuur; de informatie is herkenbaar geordend. De teksten hebben een lage informatiedichtheid; belangrijke informatie is gemarkeerd, of wordt herhaald. Er wordt niet teveel (nieuwe) informatie gelijktijdig geïntroduceerd. De teksten bestaan voornamelijk uit frequent gebruikte (of voor leerlingen alledaagse) woorden. |
kan informatieve teksten lezen
|
De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden in de tekst worden duidelijk aangegeven. De teksten hebben overwegend een lage informatiedichtheid en zijn niet te lang. |
instructie |
|
handleiding |
|
pagina uit een flora |
|
recensie |
|
draaiboek, logboek |
|
boekbespreking |
|
ingezonden brieven |
|
zaakvaktekst |
|
standaard formulier |
|
populaire tijdschriften |
|
notities en schematische informatie |
|
alledaags nieuws |
|
teksten van internet |
|
folder |
|
gedichten |
|
Download het hele word doc voor klas 5